De K-(lap)factor, The Voice of Andalucía en wat dies meer zij

Gisteravond, na de eerste volledig zonnige dag sinds mijn aankomst hier vandaag precies 6 weken geleden, genoot ik na van de warmte op mijn dakterras in het laatste avondzonnetje.

 

Als je me hebt gevolgd in de afgelopen weken, dan weet je inmiddels dat ik het erg koud heb gehad de afgelopen weken, met dagen gevuld met stromende regen, schimmels in huis en de onmogelijkheid om het voldoende warm te stoken, vanwege de misère met de elektriciteit.

 

Langzaam begint mijn huis wat op te drogen, en ik denk dat ik vandaag eens flink met soda aan de slag ga om de schimmels weg te poetsen uit mijn slaapkamer en de gang boven. Het is jammer dat mijn witgesausde muren inmiddels grote zwarte schimmelplekken bevatten. Ach, het houdt je bezig, er kan daarna weer een likje verf over.

 

Maar enfin, gisteravond zit ik heerlijk op mijn platje boven, mijn gitaar op mijn schoot, een beetje weg te tokkelen en te zingen. Ik gooi bijna het hele repertoire ertegenaan met kleine onderbrekingen door steekvliegen en zo, kortom: not my best performance 😉.

 

Ik geniet ondertussen ook van alle geluiden die ik in de straten hoor.. mensen die met elkaar babbelen (vanuit hun eigen deuropening naar elkaar roepend). Het doet me denken aan het sprookje van Doornroosje. Alsof het dorp ineens uit een 100-jarige slaap is ontwaakt. Dit is het Andalusië dat ik ken. Ik krijg beelden van ‘meedoen’ in dit leven, mensen leren kennen, op het dorpsterras een drankje doen, en elkaar de laatste nieuwtjes vertellen.. Ik kan me erop verheugen als de situatie in het land zó veilig is dat dit allemaal weer kan. Zij het vooralsnog met mondmaskers en handschoenen.

 

Als ik uiteindelijk nét klaar ben met mijn laatste nummer, hoor ik ineens vanuit de straten een applaus. In een fractie van een seconde gaat er vanalles door me heen. “Ships, ik dacht dat niemand me hoorde”, “god, wat zullen ze wel denken van deze gekke buitenlandse, die zo een concert zit te geven en aandacht trekt”, kortom kom ik wat schaamte in mezelf tegen.

 

Ik besluit dat het raar is als ik me blijf verstoppen achter het muurtje van mijn terras en sta langzaam op. Een ietwat geforceerde glimlach op mijn gezicht, klaar om een grapje te maken en te zwaaien naar beneden, als de koningin van mijn kasteeltje. Als ik opsta, zie ik echter niemand. Ik buig me wat verder over mijn muurtje, maar.. nog steeds niemand. Ik weet niet of ik opgelucht of teleurgesteld ben haha.

 

Ik ga weer zitten, check mijn mobiel even voor de tijd en zie dat het 20.01 is. Op dat moment besef ik dat het het dagelijkse applaus is van 20.00 dat hier in de straten altijd klinkt, de ene keer wat harder en door meer mensen, dan de andere keer. Omdat nu veel mensen op straat waren, zal het dit keer wat harder hebben geklonken en zullen er wat meer mensen aan hebben deelgenomen, denk ik.

 

Ik moet erg lachen om mijn gedachte én de lichte schaamte, en besluit vooral vaker te gaan zingen op mijn dakterras, al is het maar om dat laatste beetje schaamte weer weg te poetsen, want dat is nergens voor nodig. Het is een activiteit waar ik erg van geniet, en daar hoort geen schaamte bij.

 

Maar goed: niets menselijks is mij vreemd, zo blijkt. 

 

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0