De Schepping

En op de 60e dag hief God zijn handen ten hemel en zei “laat er licht zijn” en er was licht. Ja, je leest het goed: er is licht, oven, verwarming, warme douche.. alles.. zonder restrictie. En ik kan godgloeiendenondeju óók nog alles tegelijk aanzetten als ik dat wil. Of zoals mijn ex-echtgenoot zei: Ik zou gewoon de hele casa versieren met kerstverlichting, gewoon omdat het kan.

Zo’n twee weken geleden begin ik  op maandag aan mijn zevende week zonder stroom. Ik sta op uit een verwarrende droom, die ik me niet meer goed herinner, maar het had iets te maken met een basisrecht dat iedereen heeft op stroom in zijn huis. Én dat ik vurig een brief schreef aan Pedro Sánchez en hem vertelde dat ik snapte dat hij het heel druk had met het land bestieren, nu in deze Corona-tijd, maar dat ik ook soort van zielig was 😉. De dag verloopt zoals alle voorgaande dagen. Veelal met regen, met wat werk, met wat Netflix, wat lezen en verder niet zo heel veel.

 

Totdat die middag op de deur wordt geklopt en de rechterhand van God aan de deur staat, zijn telefoon in zijn hand, een Juan aan de andere kant van de lijn stevig toesprekend en aangevend dat hij  ‘NU bij die vrouw is, en ze NU samen gaan kijken naar de meter en wat er aan de hand is’. Ik volg het tafereel, ondertussen veelvuldig toegeknipoogd door Francisco, de electriciën, vooral als hij zijn stem verheft. Ik hoor Juan wat stamelen aan de andere kant van de lijn en uiteindelijk hoor ik hem zeggen: ‘Ik heb geen flauw idee, ik ga het uitzoeken en morgenvroeg bel ik je terug, en dan gaan we het samen oplossen’.

 

Met een overwinnaarstriomfblik en idem -glimlach zegt Francisco: “Je hebt het gehoord hè? Morgenvroeg kom ik terug en dan gaan we je aansluiten”. Ik probeer er blij om te zijn, vooral eigenlijk voor hém omdat hij zó zijn best doet en kennelijk nog gelooft in het bedrijf waar hij voor werkt. Ik heb het een beetje opgegeven, dus ik kruis mijn vingers weer, glimlach een stomme glimlach en zwaai hem uit.

 

Helaas krijgt de Guiri* sin Luz gelijk, en dinsdag zie ik noch Francisco terug, noch is er een mail van Endesa. Helemaal niks. Ik kan er niet eens meer boos om zijn eigenlijk. Gesprekken met dorpsbewoners laten hetzelfde horen: Endesa is een flutmaatschappij en zij zijn al lang overgestapt, of zitten in een soortgelijke misere als ik (zat).

 

Woensdagochtend sta ik op, en ik besluit Francisco deze week nog een kans te gunnen, maar daarna toch de optie aan te kaarten van naar een andere maatschappij overstappen. Maar ik ben amper beneden als al heel vroeg op de deur wordt geklopt. Een busje staat naast mijn huis, een man op de stoep die ik niet ken. “Ze hebben me gebeld; je zit zonder stroom, toch? Ben jij Anna?”. “Euh, ja”, antwoord ik terwijl hij mijn huis inwalst en er in een fractie van een seconde van alles door mijn hoofd gaat: “Wie van de buren heeft er gebeld (want iedereen hier weet dat ik al wéken zonder stroom zit en doen daar luidruchtig hun beklag over tegen mij)?” en “Shit, moet ik nu niet snel Francisco bellen?”.

De man in kwestie, van wie ik op dat moment nog niet weet dat hij Santi heet, duwt mij een contract onder de neus van Feníe Energía, met alles ingevuld. Ik snap er werkelijk niets van, het was ook nog vroeg. Hij heeft nogal haast, maar ik stel hem toch maar eerst de vraag wie hem nu heeft gebeld. Het blijkt Francisco te zijn. Dus stel ik de tweede vraag: “Dus uiteindelijk was het nodig om over te stappen op een andere maatschappij”? Hij weet het niet, hij weet alleen dat hij mij een contract moest laten tekenen. Dat doe ik dan maar gedwee (ik had al vernomen van diverse buren dat Feníe een hele fijne maatschappij was én alleen maar groene stroom levert, ook niet echt onbelangrijk). Santi loopt de deur uit, zegt dat hij vanmiddag of morgenvroeg terug is om mij door te geven welk voorschot ik moet betalen, en dan binnen 2, 3 dagen zal zijn aangesloten

 

Kort daarop belt Francisco met de mededeling dat hij een collega heeft gevraagd om bij mij langs te komen en is verbaasd dat deze al is geweest. Maar het klopt allemaal en hij scheldt in goed Andalusisch (ik hoor meermaals “Gilipollas” met het befaamde “Sabes lo que te digo?” er 20 keer doorheen) dat hij het in deze helemaal heeft gehad met zijn eigen maatschappij, die zich al 7 weken lang niet aan afspraken houdt en aangeeft een contract te geven en dan ineens toch weer niet, en er zelf ook helemaal niets meer van snapt.

 

Maar, de goede Santi komt niet meer opdagen. Inmiddels is het vrijdag en ik ga alweer een stroomloos weekend in. En nog erger: een heel erg regenachtige en koude week. Wat zou het heerlijk zijn als ik mijn radiatoren zou kunnen gebruiken.. Ik voel me een beetje katterig, ben bezig met de afhandeling van de echtscheiding, en dat geeft wat traantjes, als er ineens weer op de deur wordt geklopt. Het is Francisco; hij schrikt zichtbaar van mijn tranen en deinst verder dan de verplichte anderhalve meter terug, roepend dat Santi me zo zal bellen. Ik heb namelijk zijn nummer niet. Als ik de deur sluit denk ik: “holy fuck, daar gáán we weer” (ik zal worden gebeld, word niet gebeld, moet er weer achteraan bellen). En dan barst ik echt in tranen uit. Ik ben het zat. Helemaal klaar ben ik met die stroom. Later die dag zeg ik tegen de buurvrouw dat ik het zo erg vind dat het zo lang duurt, maar in mijn achterhoofd denk ik: “Al blijft het nog jaren zo, het zal me worst wezen, dan deel ik wel de helft van de maandlasten met de buurvrouw en dan stikken ze er maar in, hier in Spanje, met hun stroom”.

 

En eigenlijk geeft dat rust. Er niet meer over nadenken, ervan uitgaan dat dit de situatie is, zoals die is, en dat het me niet meer kan schelen. Dus afgelopen woensdag, ervan uitgaande dat het de postbode is (dat is de enige die zo vroeg in de ochtend op mijn deur klopt, omdat ik nog geen brievenbus heb), maak ik nietsvermoedend de deur open en staat Santi voor de deur: “Ik ga even je meter vervangen voor een nieuwe nu, en dan komt later op de dag een collega, die hier een dorp verderop werkt, je aansluiten als hij met die klus klaar is”. Een beetje blasé kijk ik hem aan. Ik had het werkelijk niet meer verwacht. Ik zeg nog: “maar ik moest toch een voorschot betalen”? “Tja, kennelijk niet”, zegt Santi, “maar je moet wel bij je eerste rekening straks het standaardbedrag van de aansluiting betalen”.  Nou, eerlijk gezegd maakt het me geen bal uit wat dat kost, ik heb werkelijk geen idee, maar ik kan het bijna niet geloven dat ik die dag stroom krijg.

 

Eind van de ochtend staat ook zijn collega inderdaad voor de deur. We ontmantelen samen de provisorische kabel, en een kwartiertje later roept hij van buiten: “kijk eens of je stroom hebt”. En als ik op een lichtknop duw, gaat zowaar het licht aan.. Ik krijg vlinders in mijn buik, en heb het gevoeld dat ik tussen lachen en tranen middenin een zenuwinzinking zit.. ik kan het werkelijk niet geloven. Dus ‘heel blond’ vraag ik hem: “En als ik morgen wakker word, is er dan ook nog stroom?”. Hij moet hardop lachen en zegt: “jaja, vrouwtje” (of zoiets hoe je in het Andalusisch een beetje een ignorant wichtje toespreekt), “no te preocupes” (maak je niet druk/bang). Als hij weg is, snap ik bijna niet hoe voortvarend het dus ook kan. Natuurlijk was er Corona-quarantaine, en die is nu gedeeltelijk opgelost.. Maar het kon dus allemaal óók in anderhalve week blijkbaar..maar laat ik daar niet op blijven hangen.. (zucht..)

 

En dus heb ik nu een volwaardig werkend huishouden. Dat geeft weer allerhande andere vreemde gevoelens, maar vooralsnog geniet ik van alle licht en warmte die er in dit huis is. En als ik dit schrijf, besef ik net hoe fijn ik het heb hier in huis. Ondanks dat ik er ook erg naar verlang om naar Nederland te kunnen, heb ik het hier goed voor elkaar. Ik heb bijna al een soort van routine in de dingen die ik doe en hoe ik ze doe. Het is een vreemde gewaarwording, en ook geruststellend.

 

 

Vanaf nu ga ik door het dorp als La Guiri Alumbrada 😉. (de verlichte Guiri)

 

 

 

*Guiri is een oorspronklijk scheld/spotwoord dat de Andalusiërs gebruikten voor buitenlanders die zo heel duidelijk te onderscheiden waren van de henzelf, omdat ze juist op het heetst van de dag volop in de zon waren, en ze zo rood als een kreeft waren, en buiten op tijdstippen dat de Spanjaarden vooral binnen zijn. Typisch vaak ook in spotprenten afgebeeld met korte broekjes, witte sokken en sandalen (u kent het beeld wel). Nu wordt het minder spottend gebruikt, en eigenlijk voor allerlei immigranten, ook als ze uit de rest van Spanje komen. Maar toen ik voor het eerst tegen Francisco zei dat ik de "Guiri sin Luz" was, moest hij heel erg lachen en hij was zichtbaar verbaasd dat ik het woord kende. Ik denk dat me dat wel een pluspunt heeft opgeleverd haha.

Reactie schrijven

Commentaren: 2
  • #1

    Hanneke (zondag, 17 mei 2020 22:15)

    En wederom geniet ik ook van jouw verhaal. Wat fijn dat je eindelijk licht en warmte hebt!

  • #2

    Mechteld (zondag, 17 mei 2020)

    En hij of zij of wie of wat het dan ook moge zijn zag dat het goed was. Hoera! Geniet van je licht, warmte en wifi.�